dinsdag 16 februari 2010

Rustdag


Ik geef het onmiddellijk toe. Het klinkt niet goed, als je zegt: "Ik neem een rustdag. Ik ga werken." Toch is dat wel aan de orde. Toen ik gisteren thuiskwam van het schaatsen op de Gouwzee, begon de verkoudheid, die al een paar weken sluimerde in mijn afgetrainde lijf, plotseling flink op te spelen. Mijn neus leek wel een druppelende waterkraan. Ik kon het niet langer ontkennen: ik ben een snotneus.

Nu valt er vandaag absoluut nog te schaatsen op de Gouwzee, dus normaal gesproken ben ik dan vertrokken naar het natuurijs. Maar daar ik zaterdag mee doe aan de Nierstichting Elfstedentocht en ik al voor € 350,- gesponsord wordt, moet ik er voor zorgen, dat ik op en top fit ben voor de 200 kilometer. Het zou trouwens mijn eer te na zijn, als ik het niet zou halen.
De basis voor het leveren van topprestaties is immers luisteren naar je lichaam. En dat lichaam geeft duidelijk aan, dat ik gas terug moet nemen. En als ik het zelf al niet van plan was, dan zou mijn vrouw mij wel een handje helpen: "Je kunt het niet maken, om morgen te gaan schaatsen en je woensdag ziek te melden!"
Ik was het roerend met haar eens. Ik ben thuis opgevoed met het motto: "'s Nachts een vent, 's ochtends ook een vent!"

Ik kreeg het "Niet zeuren, maar doorgaan" met de paplepel ingegoten. Wat dat aangaat voel ik me in de Katwijkse bibliotheek als een vis in het water. Katwijkers hebben ook bijna allemaal deze mentaliteit. Dirk Kuijt is hier een uitstekend voorbeeld van. En het is heel prettig om met collega's te werken, die zich volledig inzetten en waarvan je er op kunt rekenen, dat ze hun afspraken nakomen. Het is dus geen straf om met zulke collega's te mogen werken, maar ja, er gaat niets boven schaatsen op natuurijs.


Met enige pijn in het hart mailde ik maandagavond aan mijn schaatsmakkers, dat ik dinsdag verstek zou laten gaan. Als reden gaf ik op, dat ik ook af en toe moet werken. Dat klopt op zich wel, maar dat is dus niet het hele verhaal. Maar als ik zou schrijven, dat ik afhaakte wegens verkoudheid, zou dat ook weer zo zielig overkomen. Ik zou so wie so vanaf morgen rust genomen hebben om me te sparen voor IJsstrijd.
Want wie het onderste uit de kan wil, krijgt de deksel op zijn neus.
Maar nu moet ik nog uitleggen, dat ik een rustdag heb, als ik werk. Daarmee bedoel ik, dat ik vooral geestelijke en organisatorische arbeid lever. Bibliotheekwerk is lichamelijk niet echt zwaar te noemen. Je moet vooral goed met mensen om kunnen gaan, want je hebt klanten in alle soorten en maten en je moet proberen het iedereen naar de zin te maken.
Het lichaam krijgt dus voldoende rust, zeker in vergelijking met een aantal uren schaatsen, maar de inzet is er zeker niet minder om. Zo hoop ik, dat ik zaterdag grotendeels van de verkoudheid af ben.
En nu ik het toch over mijn werk heb: zonder collega's, die bereid zijn om standby te staan, had ik nooit zo veel op natuurijs kunnen schaatsen. Een gewone vakantie kun je plannen, bij natuurijs moet je leven bij de dag. Dus alle collega's, die taken van me overgenomen hebben: hartelijk bedankt!
En al mag het bibliotheekwerk zich niet bepaald beroemen op hoge salarissen, het vrij kunnen nemen, als er natuurijs is, is onbetaalbaar. Wat dat aangaat heb ik echt een wereldbaan!!!!

maandag 8 februari 2010

2-0

Bij 2-0 gaan je gedachten in eerste instantie uit naar de uitslag van een voetbalwedstrijd, maar daar heeft dit niet zo veel mee te maken. Dankzij 23dingen gaan we druk aan de slag met nieuwe ontwikkelingen op het web. Het lijkt wel een beetje op een "snuffelstage". Daar ik het vorig jaar al op eigen houtje volbracht heb, heb ik wat meer afstand gekregen tot 2-0, althans, tot een flink deel ervan. Sommige toepassingen gebruik ik zeer vaak, zoals mijn sportweblog.
Andere zaken, zoals Delicious, zijn wat in de vergetelheid geraakt. Symbaloo, met deels dezelfde toepassingswaarde, pas ik sinds een maand wel toe. Een heerlijke site, waar je je eigen favorieten bij elkaar hebt.
23dingen is een prima oefenplek om toepassingen op internet, die voor jou NUTTIG zijn, te gaan gebruiken, terwijl je toch kennis hebt genomen van zaken, die je niet gaat gebruiken. Je weet in ieder geval, wat het inhoudt.
Stond niet ergens in de Bijbel: "Beproeft alles en behoudt het goede"?
Bij voetbal is 2-0 voor de thuisclub een heel gewone uitslag. Maar op web 2-0 kom je af en toe leuke verrassingen tegen!

zondag 7 februari 2010

IBI

Eén van mijn werkzaamheden bij de bibliotheek is het beantwoorden van vragen, die mensen via internet kunnen stellen bij Al@din en IBI hetgeen heel leuk werk is. De meest uiteenlopende vragen worden aan je gesteld en daar moet je dan in betrekkelijk korte tijd het antwoord op zien te vinden.

Onlangs kreeg ik deze vraag voorgelegd: Maarten 't Hart schaatst zelf op de Vlieten in Maasland in een van zijn boeken. Ik meen in een verhalenbundel. Hij zegt daarin dat hij zich als hij voor de wind schaatst, in de hemel voelt. Wie weet in welk verhaal je dit kunt vinden? Het was een Al@din-hersenkraker, hetgeen inhield, dat diverse bibliotheekmedewerkers zich al met deze vraag hadden bemoeid. Nu kreeg ik deze vraag als specialist op het gebied van schaatsen toebedeeld.
Als je echter weet, waar je het antwoord kunt vinden, is het niet zo moeilijk om een antwoord te vinden. Thuis heb ik alle bloemlezingen van Max Dohle over schaatsverhalen in de literatuur, dus het antwoord was vrij snel gevonden.
Het antwoord luidde: het verhaal wat ibi gevonden heeft, is "De tegenspeler" uit de bundel "Op het ijs : de mooiste schaatsverhalen uit de Nederlandse literatuur", verzameld en ingeleid door Max Dohle. Als bron wordt "Verzamelde verhalen" van Maarten 't Hart uit 1974 opgegeven.
Citaat: "Tussen dat breekbaar evenwicht van maan en zon reed ik over het stukgereden ijs."
Als u in Noord- of Zuid-Holland woont en lid bent van de bibliotheek, kunt u "Op het ijs" reserveren via onderstaande link, of anders via uw plaatselijke bibliotheek.

Trouwens een prachtige zin, waarin iedere schaatser, die wel eens geschaatst heeft in de invallende schemering, zich zal herkennen. "Tussen dat breekbaar evenwicht van maan en zon reed ik over het stukgereden ijs."
Dit is literatuur! Ik wou, dat ik bovenstaande zin verzonnen had.

vrijdag 5 februari 2010

Fotobewerking

Op mijn werk bij de bibliotheek in Katwijk is een aantal collega's druk bezig met www.23dingen.nl om allerlei toepassingen van web 2.0 onder de knie te krijgen. Zelf heb ik vorig jaar in mijn eentje de 23 dingen doorlopen. Vorige week zijn mijn collega's beland bij het onderwerp "online plaatjes bewerken".
Monique Kromhout had kennelijk een onbewuste aandrang om mij te bewerken:

Ik ben natuurlijk allang blij, dat het bij fotobewerking gebleven is!
Maar de vraag, die op de omslag van het fictieve tijdschrift "Schaatsen" gesteld wordt, vraagt natuurlijk wel om een beantwoording.
"Waar haalt hij zijn kracht vandaan?" Om een bevredigend antwoord te kunnen geven, moet ik heel ver terug in de tijd, zelfs nog voor mijn geboorte. Ondanks dat mijn moeder al 11 kinderen had gebaard, waarvan 1 zusje in de oorlog als baby is gestorven, kwamen er boven mij 3 miskramen. Maar geen nood: in de jaren '50 waren er nieuwe medicijnen. Met DES-hormonen ben ik "binnenboord" gehouden.
Bij mijn geboorte was ik een klein, mager scharminkel en ondanks het warme weer op mijn geboortedag werd ik thuis in een couveuse gestopt. Het eerste levensjaar ben ik heel vaak ziek geweest, soms zo ziek, dat mijn ouders soms bang waren, dat ik mijn gestorven gestorven zusje Bets achterna zou gaan. Maar onkruid vergaat niet, ik overwon behoorlijk wat ziektes en bouwde een enorme weerstand op.
De achterstand in lengte, die ik bij mijn geboorte heb opgelopen, heb ik nooit meer ingehaald. Als kind had ik daar geen erg in, tot het moment, dat ik naar de lagere school ging: ik was de kleinste van de klas. En op een jongensschool, waar in de pauze eigenlijk continu sportieve krachtmetingen plaatsvonden, is dat niet bepaald een voordeel. Bij het partijtje kiezen tijdens de gym of met voetbalwedstrijdjes zat ik steevast in de tweede garnituur.
Toen ik naar de middelbare school ging, was ik 1.33 en 33 kilo. Een echte vlieggewicht dus. Op die leeftijd krijg je belangstelling voor de meisjes, maar dat was niet bepaald wederzijds. Ik kon wel doen, of ik een Adonis was, maar dat was toch wel enigszins bezijden de waarheid. Ook op sportgebied was ik niet de topper, die Johan Cruijff van zijn plaats zou verdrijven, noch een Ard Schenk of Kees Verkerk, terwijl er qua muzikaal talent ook geen nieuwe John Lennon of Mick Jagger in mij school.




Kortom, ondanks een late groeispurt naar het nog vrij kleine 1.73 was er iets in mij, dat nog harder groeide: een minderwaardigheidscomplex. Nu heeft ieder nadeel meteen zijn voordeel: mensen met een minderwaardigheidscomplex hebben vaak een (onbewuste) geldingsdrang. Ik was me er, als clown van de klas, niet van bewust, dat dit mechanisme in mij werkzaam was, tot de directeur van Pedagogische Academie "De la Salle", Jaap van Eederen, de vinger pijnlijk nauwkeurig op deze innerlijke drijfveer wist te leggen.
Het is natuurlijk best goed, om te weten, wat er aan de hand is. Maar er iets aan kunnen veranderen is een heel ander verhaal. Iets wat in 20 jaar is scheefgegroeid, buig je niet zomaar weer recht. Kortom: ik moest langdurig leren leven met dat minderwaardigheidscomplex en daar iedere keer weer de scherpe kanten vanaf zien te slijpen, dus precies het tegenovergestelde van wat je met je schaatsijzers doet!


De beste manier is samen te vatten in één zin: kijk naar wat je hebt, niet naar wat je mist!
In de tussentijd probeer je wel, om je te laten gelden in de dingen, die je doet. Je wilt jezelf eigenlijk constant bewijzen. Op zich geen slechte eigenschap, maar je moet uitkijken, dat je niet doorslaat. Op het werk hielden collega's me wel bij de les en trapten ze af en toe op de rem, maar met het schaatsen had ik de eerste 10 jaar, dat ik op de Menkenbaan reed, niemand die me afremde. In die jaren trainde ik uiteraard wel mijn doorzettingsvermogen!
Mijn focus lag op het kunnen rijden van een Elfstedentocht, dus 200 km op een dag. Iedere dinsdagavond trainde ik en telde ik alle rondjes en was ik pas tevreden, als ik een vorig record van 2 uur doorschaatsen aan één stuk had overtroffen. Mijn top kwam te liggen op 56 km. Pas NADAT ik in februari 1991 voor het eerst de afstand van de Tocht der Tochten had volbracht door 4 keer achter elkaar de Molentocht te rijden, kwam er een soort innerlijke rust in me.
Ik had mezelf bewezen. De eeuwige prestatiedruk, die ik mezelf oplegde, kon ik eindelijk laten varen. Ik vond schaatsen leuk, anders had ik het niet volgehouden om 11 jaar lang iedere dinsdagavond van iedere training een wedstrijd tegen mezelf te maken. Nu kon ik eindelijk ook gaan GENIETEN van het schaatsen.


Dit ging gelijk op met het milder worden op allerlei gebieden. Naarmate je ouder wordt, ga je de dingen wat meer gaat relativeren. Dit houdt natuurlijk niet in, dat je niet wilt presteren. Dat wil je wel degelijk, maar je gaat er anders mee om, zowel in je werk als in de sport. De balans tussen spanning en ontspanning is gewoon veel beter geworden.
Je kiest veel meer je doelen en daar richt je je dan op. Zo blijft het rijden van een Elfstedentocht nog steeds een hoofddoel voor me. Doordat ik inmiddels 6 keer die afstand schaatsend heb volbracht, wil je natuurlijk wel eens een keer de Tocht der Tochten "in het echt" rijden. Dus viel het afgelopen decennium voor deze natuurijsliefhebber zwaar tegen. Toen ik het hier met mijn oud-klasgenote Margreeth Pennekamp een keer over had, stelde zij als wedervraag: "En wat heeft dat trainen voor de Elfstedentocht je gebracht?"
"Een puike conditie, veel gezelligheid en veel schaatsvrienden", luidde mijn antwoord. Zo had ik het eerder nog niet bekeken.


Inmiddels heb ik mezelf voldoende bewezen en kan ik bij deze melden, dat het minderwaardigheidscomplex, de innerlijke motor uit het verleden, voor mij verleden tijd is. Daar is de passie voor en het plezier in schaatsen voor in de plaats gekomen. De vraag "Waar haalt hij zijn kracht vandaan?" is hiermee te beantwoorden: de liefde voor het schaatsen en en dan vooral van toertochten op natuurijs en het plezier, die ik aan deze sport beleef!!!
Intussen zit ik wel met een ander probleem. Ook bij de IJVL hebben ze ontdekt, hoe geschikt mijn foto's zijn om te bewerken:

Met zo'n trainer kun je natuurlijk een flinke korting bedingen. Ik mag ondertussen al blij zijn, dat er bij deze foto niet staat, dat je bij deze trainer geld toe krijgt.....

donderdag 4 februari 2010

Youtube

Wie opslaan van filmmateriaal zegt, zegt eigenlijk ook een beetje youtube. Er bestaan natuurlijk meer mogelijkheden op het web, maar youtube is toch eigenlijk wel een begrip.
Zelf maak ik er sinds ruim een jaar geleden ook gebruik van om filmpjes op mijn weblog te kunnen zetten, zonder dat het veel ruimte kost, dankzij de zogenaamde embedded links. Je kopieert deze embedded link, waarbij je de link TWEE keer blauw moet maken en je plakt hem in je blog en je hebt daar rechtstreeks toegang tot het filmmateriaal. Op deze wijze zet ik ook veel toepasselijke muziek op mijn weblog.
Hier is mijn youtubemateriaal.
En om te laten zien, hoe dit dan werkt twee filmpjes van één van de allermooiste dagen van 2010, ééntje MET weeralarm!

en

woensdag 3 februari 2010

Flickr op!


U weet het: ik ben een man van weinig woorden. En in onze beeldcultuurmaatschappij zegt een beeld vaak meer dan 1000 woorden. Ik heb vorig jaar al foto's op Flickr geplaatst. Op een of andere onverklaarbare manier zijn het veel schaatsfoto's geworden.
Trouwens: ook handig om ze op deze manier op je weblog te kunnen plaatsen, al moet ik dan de omgekeerde weg bewandelen: ik zet de foto's vanaf mijn afbeeldingen op www.bertbreed.blogspot.com en daarna verplaats ik de foto's naar Flickr. Rechtstreeks vanaf Flickr op je weblog plaatsen gaat niet, maar vanaf Flickr zijn ze wel makkelijk te downloaden. Flickr is dus een soort "stille reserve".

maandag 1 februari 2010

Zilver


Het is vandaag precies 25 jaar geleden, dat ik bij de bibliotheek van Katwijk ben gaan werken. Samen met Margreet Buwalda, die vandaag op de kop af 10 jaar leiding geeft aan de bibliotheek in Katwijk, werd ik in de bloemetjes gezet.

Het was een kwart eeuw geleden so wie so een dag met veel veranderingen. Op die dag ging ik ook nog eens verhuizen! Mijn zwangere vrouw en ik hadden de taken eerlijk verdeeld: ik ging op de fiets naar Katwijk, terwijl de winter op de eerste februari-dag van 1985 opnieuw inviel in Nederland, terwijl Ada de verhuizing van Witte Rozenstraat 58a naar Dahliastraat 14a voor haar rekening nam. Dit laatste klinkt trouwens erger dan het is: we hadden een verhuisbedrijf ingehuurd.
Nu viel 1 februari op een vrijdag. Verbaasde gezichten bij de openbare bibliotheek in de kustplaats, toen ik gewoon op mijn eerste werkdag aan kwam zetten: men had mij pas op maandag de 4e verwacht! Desondanks mocht ik aanschuiven bij de aanschafbespreking en het hoofdenoverleg. Van de deelnemers aan deze vergadering is nog één collega overgebleven: Irene van der Plas, die nog langer vertoeft bij de Katwijkse bibliotheek dan deze zilverling. Hoe houdt ze het uit met deze eigenzinnige vent?
’s Middags mocht ik naar huis, wat mij niet slecht uitkwam. Zo kon ik thuis beginnen om de dozen uit te pakken. Ada was met Ike naar de 73e verjaardag van haar schoonmoeder. ’s Avonds zou ik met de trein naar Nieuw-Vennep reizen, om mijn moeder te feliciteren met haar verjaardag. Door de sneeuw en de kou reed de trein echter niet. Tegenwoordig krijg je dit te horen op de radio of kun je het op internet raadplegen, toendertijd kreeg je dit pas op het koude en winderige perron te horen. Ik heb mijn moeder later thuis maar even gebeld met de reden van mijn afwezigheid.

De 3 winters, die wij woonden aan de Dahliastraat, waren trouwens wel echte winters: twee Elfstedentochten op rij en een bijna aangekondigde Tocht der Tochten. In 1987. Ik had al een slaapplaats geregeld bij Peter Joosten, een oud-klasgenoot van de Havo. Hij werkte destijds in het ziekenhuis in Leeuwarden en alle verloven waren al ingetrokken voor de komende dagen. Drie superwinters op rij! Kom daar heden ten dage maar een om…
In februari 1985 was de inwerkperiode op de Hoofdbibliotheek, terwijl langzaamaan de Elfstedenkoorts zich meester maakte van Nederland. Toen deze werd aangekondigd voor 21 februari vond ik het een te groot risico, om in mijn proeftijd er een week tussenuit te knijpen voor een tocht, waar ik, eerlijk gezegd, nog niet aan toe was. Als puntje bij paaltje komt gaat je gezin toch voor.
In plaats van de eerste Elfstedentocht na 22 jaar voerde ik sollicitatiegesprekken, waarbij de keuze zowaar viel op Christa Bernard en Nelina Pluimgraaff. Met hen heb ik een prima tijd gehad in filiaal Katwijk aan den Rijn, en nog steeds kunnen we het uitstekend met elkaar vinden. We halen nog steeds geintjes uit met elkaar en kunnen elkaars inzet en vooral humor goed waarderen. Werk en plezier horen hand in hand te gaan. Dan hou je het het langste vol!

Het Elfstedenkruisje mag ik dan hebben gemist, 25 jaar werken met prettige collega’s compenseert dit “verlies” toch wel.
Wat ik tijdens de sollicitatiegesprekken niet wist: Nelina’s vader was de eerste Katwijker, die de Elfstedentocht heeft uitgereden! Het was de zware editie van 1956. Zodoende heb ik kennis gemaakt met deze inmiddels helaas overleden zeer markante man. Het was altijd een genoegen om met Kees Pluimgraaff over sport te praten. Want bijzonder was het zeker: een 17-jarige, die voor het eerst met de trein naar Leeuwarden reist, zich daar een jaar ouder voordoet dan hij is en op deze jonge leeftijd een zware 200-km uitrijdt.

Nu is de vraag, die aan iedere sporter, die zilver heeft behaald, wordt gesteld: “Nu ga je zeker voor goud?” Dat kan ik wel zeggen, maar als ik ga rekenen, ben ik dan 79. De regering wil graag, dat we allemaal langer doorwerken, maar dat kan ik de Katwijkers niet aandoen....