zondag 28 februari 2016

Flevonice

Na de verhuizing van een vriend vorige week mochten mijn vrouw en ik deze week helpen bij de verhuizing van een van onze kinderen. Dit hield in, dat we aardig wat spullen de trap op mochten tillen. Naast een aardige fietstocht in voor deze winter koude temperaturen leverde dit een gratis krachttraining op. Thuis gekomen sliep ik dan ook behoorlijk vast. Ik heb niet eens gemerkt, dat Ada in bed stapte.
Wat ik wel merkte was de wekker, die om 7 uur rinkelde, nadat ik gedroomd had, dat ik op bezoek ging in bij mijn ouders in mijn geboortehuis.

Ik stond op, trok mijn schaatskleren aan en na samen met mijn levenspartner ontbeten te hebben, fietste ik naar de Leidse IJshal, waar vandaan we net als vorig jaar met de G-schaatsers van de IJVL en "Voorwaarts" uit Katwijk naar Biddinghuizen af zouden reizen met de bus.

Na een reis van 5 kwartier kwamen we aan bij Flevonice.

Hier pakten we de rugzakken uit het bagageruim van de bus en wandelden naar de ingang toe, waar we een tas met lunchpakket, een toegangskaart met consumptiebon en handschoenen kregen. Samen met Kobus Turk, die kluunschaatsen had gehuurd om uit te proberen, liep in na de warme chocolademelk naar de rand van de 400-meterbaan, waar we op een bank onze Salomons al aantrokken met het idee om alvast een rondje van 3 kilometer te gaan schaatsen voor de officiële opening. Helaas werd ons dat verboden.

We benutten de tijd om ons in te schrijven voor de marathonclinic, die werd gegeven door Folkert, de voormalige trainer van onder andere de Time Out marathonploeg. Ik moet zeggen:"Dat deed hij zeer gedegen."

Met een ploeg van 8 man kregen we na iedere halve ronde een Time-Out, waarin hij ons stilstaand theorie en vooral praktijk van onderdelen van de schaatstechniek bijbracht. Zo had het idee, dat ik heel aardig overkwam, maar dat viel in de ogen van deze vakman toch wel tegen.

Intussen zag ik Jaap de Gorter met de sprinters Kevin en Youri diverse keren langskomen. Doordat wij gezamenlijk de opgegeven oefeningen afwerkte, gingen we op de 3-kilometerbaan niet echt hard. He ging immers om de techniek, waaronder de bijhaal en het dan in één vloeiende voorwaarts plaatsen. Alleen na de laatste opdracht ging het ineens erg lekker. We moesten op ontspanning gaan schaatsen. Doordat ik dacht, dat de trainer achter me aanreed, kachelde ik lekker door op het ijs van Flevonice. Bij de kruising bleek, dat er een andere schaatser in mijn kielzog reed....
Na op hem gewacht te hebben schaatste ik met Folkert naar mijn rugzak, waar ik hem als dank voor zijn inzet een exemplaar overhandigde van "Molen- en Merentocht".

Terwijl Kobus en ik op de houten bank lunchten, raakte ik in gesprek met een vrouw, die foto's stond te maken. Ze zag er zeer sportief uit.
"Hoeft u niet te schaatsen?", vroeg ik.
"Ik zou wel willen", kreeg ik als antwoord: "Ik mag echter niet, want ik ben aan mijn meniscus geopereerd."
"Dan heeft u vast tijd om te lezen", zei ik en gaf haar een exemplaar van "De Elfsteden toch gereden".

Als schrijver en als bibliothecaris kreeg ik het mooist denkbare compliment. Op deze zonnige dag ging de vrouw op de houten bank zitten en begon meteen in mijn boek te lezen!
Daar Kobus vertrokken was naar een shorttrack-clinic van Cees Juffermans, ging ik met het lunchpakket in mijn maag weer schaatsen. Na 2 rondjes van 3 kilometer zag ik Jaap, Kevin en Youri net de baan op komen. Ik nam de kop en met Kevin direct achter me schaatste ik lekker door met mijn natuurijsslag. En dat kon ook prima, want door de zon en de opstekende wind was de baan van zeer wisselende kwaliteit. Er waren stukken met goed glijdend ijs, maar ook stukken die matig of heel hobbelig waren. Dat was echt Sjaak Stuijt-ijs: je stuijterde er overheen!
Na 3 rondjes bleken Kevin en ik Jaap en Youri een rondje te hebben gelapt. Laatstgenoemde sprinten hield het voor gezien. Met Jaap reden we nog een drietal rondjes over het ijs, dat alles in zich had, wat natuurijs ook te bieden heeft. Om 2 uur moesten we helaas het ijs verlaten op deze schitterende winterdag.

Bij het verlaten kregen alle deelnemers een diploma van de KPN Junior Schaatsclub. Daar was ik uiteraard zeer blij mee. Het is al enige tijd geleden, dat deze zestiger zich junior mocht noemen....

Voordat we met de bus naar Leiden vertrokken, kocht ik nog wat flesjes Winterbier van "De Koperen Kat". Jos Drabbels was vorige week verhinderd om me te gaan naar "Rapalje", doordat hij zich geplaatst had voor het Nederlands Kampioenschap Masters in Hoorn. Hij heeft dus nog wat van me tegoed.
Onderwijl heeft IJVL-lid Kjeld Nuis in Seoul de tweede 1000 meter van het WK sprint gewonnen. In het eindklassement was het dan wel geen goud, maar op Flevonice hadden de G-schaatsers en hun begeleiders voor de volle 100% zeker een gouden dag.

maandag 22 februari 2016

Rapalje

De voorspellingen waren niet rooskleurig. Het zou gisteren een kletsnatte dag worden. En dat werd het ook. Alleen 's ochtends was er een regenpauze. Die tijd hadden Ada en ik geluk. Met de harde wind in de rug fietsten we naar Hillegom toe, waar we met een groep vrienden Joep hielpen bij zijn verhuizing.
Om 5 uur hadden we de harde wind tegen en kregen we de volle laag van de regen. Het was een flinke trap naar Warmond toe, waar we met onze schaatsvrienden van de IJVL uit eten zouden gaan in "Het Wapen van Warmond". Dit was een cadeau, dat we aangeboden kregen op het feest ter gelegenheid van onze 60e verjaardag in oktober. Aansluitend zouden we naar de folkgroep "Rapalje" gaan, die optrad in "Het Trefpunt".

Als verzopen katten kwamen we als eersten aan bij het restaurant, waar Paul Verkerk en Andrea Landman niet veel later verschenen. Ook Jaap de Gorter, Wil Verbeij, Hen van den Haak en Hans Boers en partners schoven aan voor het theatermenu met paprikasoep of rundercarpaccio en zalm of runderbiefstuk. Er was een ijstoetje als afsluiting, voordat we naar "Het Trefpunt" wandelden, waar we mijn collega Vera van Duijn en haar Willem troffen voor een prima optreden van "Rapalje".

We waren net binnen in de volle zaal, toen de 4 in Schotse kilts geklede muzikanten aan hun optreden begonnen. Vanaf de eerste tonen zat de stemming er al meteen goed in.

Al snel werden we verrast door een bijzonder instrument. Een houten stok op een vierkante houten kist leverde met een enkel snoer ineens een prachtig contrabasgeluid op.
Vrij snel verliet ook de helft van de groep het podium. Wel met een verklaring waarom: "Sommige nummers zijn zo mooi puur, dat ieder instrument, dat je toevoegt, het nummer minder maakt!"

Iedere muzikant weet dat overdaad soms schaadt. Dat geldt ook voor het geval je te veel drinkt, maar daar heb je meestal de volgende dag het meeste last van.

Het van Bots bekende "Wat zullen we drinken (Zeven dagen lang)" is trouwens een nummer, dat Alan Stivell, de Bretons grondlegger van de Keltenrock, bekend gemaakt heeft.

Naarmate het optreden vorderde, kwam de stemming er steeds meer in. Er werd bij een aantal nummers gehost.

In ieder geval wist "Rapalje" de zaal in vuur en vlam te zetten.


Zelfs het zittende deel van het publiek moest er aan geloven bij "Drunken sailor". De staanplaatsen moesten diep gaan zitten, wat voor schaatsers iets heel natuurlijks is, en dan bij "And up she rises" opspringen. Het zittende deel van het publiek moest dan uit hun stoel opstaan.

Er werd polonaise gelopen door de zaal met een paar muzikanten voorop. Deze eindigde op het podium. Morena ging net als ik mee het podium op. Een Dominicaanse toernee voor de Groningse groep heeft een flinke kans van slagen.

Met "Drunken sailor" voegt "Rapalje" zich naadloos in een muzikale traditie. Ook de "Hobo String Band" eindigde hun optredens steevast met dit feestnummer.
Na nog gezellig nagepraat te hebben, was het voor ons op weg naar huis niet zozeer "Drunken sailor", maar twee drijfnatte fietsers....

maandag 15 februari 2016

The Armed Man of "Pakken wat je pakken kan!"


Gisteren was de slotdag van de wederom succesvol verlopen Leidse Scratchdagen.

Gisteren fietsten mijn vrouw en ik in de regen naar de Pieterskerk, waar we mee zouden zingen met de scratchuitvoering van een groot deel van de "Carmina Burana" van Carl Orff en "The Armed Man" van Karl Jenkins onder leiding van Paul Valk.
Het was al behoorlijk druk in de Pieterskerk, maar we hoefden niet naar een plek te zoeken. Tim de Beer en Bas Warnink hadden een prima plek voor me geregeld. Deze eerste bas zat naast de twee eerste tenoren op de derde rij pal achter de slagwerkers, die zich later op de dag helemaal uit konden leven op "Charge".

Tijdens de repetities en de uitvoering zouden Ada en Nel naast elkaar zitten. Een goed plan, want zingen met vrienden is nog leuker dan gewoon zingen. Vooral met een dirigent, die kwam met prachtige vondsten als "Je moet zingen als een stuiterbal" als hij bedoelde, dat je iedere volgende maat wat zachter moest zingen.
In de ochtend zongen we het eerste deel van de "Carmina Burana" door, waarbij de dirigent niet alleen zijn handen vol had aan het koor van 700 personen, maar ook een deel van het amateurorkest met enige regelmaat moest bijsturen.

Tijdens de pauze kwamen we diverse bekenden tegen, waaronder naast mijn collega's Evelien Steenbeek en Janny Zierikzee aardig wat andere leden van de Leidse Koorprojecten, waarmee we in april een scratchuitvoering hebben met liedjes van "The Beatles".
Na iedere pauze was het telkenmale pret, want een vrouw, die met de tenoren meezong, vergiste zich telkens in de rij. Daar de enorme pilaar aan het eind van onze rij iedere sluipweg afsloot, moest de vrouw iedere keer weer over de stoelen klimmen om bij haar eigen zitplaats te komen!
Wat mijn eigen zitplaats betreft: ik had het geluk, dat ik naast een bas stond, die het koorwerk van Jenkins al een keer gezongen had, want hij was zeer stemvast. Omgekeerd kon ik hem helpen met de valkuilen van Orff te vermijden.

Tijdens de repetitie kwamen we op een gegeven moment uit bij "Ave Formosissima", het allerhoogste stuk voor de meeste zangers en zangeressen. Paul Valk raadde ons aan om niet te gaan forceren met het citaat van de dag: "Pakken wat je pakken kan!"
Hij strooide tijdens de dag kwistig rond met beeldende voorbeelden, hoe we iets moesten zingen of waar we expressie aan moesten brengen en waar we juist ingetogen moesten zingen. Zo kwam hij zelfs met een fraai voorbeeld: "De wijze, waarop je een kat aait, zo moet je dit gedeelte zingen."

Ook kregen we diverse keren uitgelegd, hoe we woorden zingend uit moeten spreken. Daarbij maakte de prima dirigent echter een klein foutje: begin in Leiden nooit over de uitspraak van de R!

Tijdens de lunchpauze van een uur verlieten Ada en Nel de vrij warme kerk om in de kille regen een blokje te wandelen. Dat viel niet echt mee. Wat dat aangaat was het geen straf, dat we vandaag een compleet dagprogramma binnen hadden.
Om kwart over 5 hadden we alles doorgezongen en was de conclusie, dat de "Carmina Burana" er beter inzat dan "The Armed Man". We wandelden naar "La Bota", waar we werden begroet door eigenaar Michel Versteegen en een zestal vrienden.

We hadden voor 11 personen gereserveerd, dus toen de Raad van Elf compleet was, konden we bestellen in de zaal, waar 4 weken geleden een optreden was van "The Shoes".

Met Bas bestelde ik een Affligem blond, een kloosterbier, en lamsbiefstuk. De "Carmina" is gevonden in een klooster en bij "The Armed Man" zongen we "Agnus Deï" Agnus is het Latijnse woord voor lam. U ziet, hoe gedegen wij ons mentaal hebben voorbereid!

Het zingen in de volle Pieterskerk ging anders dan verwacht. De "Carmina Burana" ging behoorlijk, maar de inzetten gingen niet altijd vol overtuiging. Mogelijk kwam dit, doordat de solisten, die vrij weinig zangwerk voor hun rekening zouden nemen, een paar stukken koorpartij solo mochten zingen en dan ga je als koorlid onwillekeurig toch twijfelen. Je wilt immers niet het enige koorlid zijn, dat enthousiast invalt, als de solisten beginnen.






Maar waar het meesterwerk van Orff minder uit de verf kwam dan bij de repetitie, daar ging "The Armed Man" boven verwachting goed. Natuurlijk zaten er wat kleine schoonheidsfoutjes. Dat kan niet anders bij een scratch. Maar er werd vol overtuiging gezongen en ook het orkest speelde stukken beter dan overdag, met als absolute hoogtepunt de solo van de celliste in "Benedictus".

Tijdens de pauze en na afloop praatten we nog even met onze vrienden. Zij hadden met volle teugen genoten van de uitvoering. Dat hadden wij ook. We hopen, dat de organisatie van de Leidse Scratchdagen deze combinatie van "Carmina Burana" en "The Armed Man" weer op het programma zet. Wij hebben er al zin in!

zondag 7 februari 2016

Echte winters


Gisterenmiddag spraken Hans Boers en ik af om vanmiddag naar de tentoonstelling "Echte winters" in het Teylers museum in Haarlem te gaan. Afzonderlijk van elkaar reisden we naar de Spaarnestad, waar we om 2 uur bij het museum afgesproken hadden.
We konden meteen doorlopen naar de grote zaal, waar een lezing werd gehouden over "Nederland Schaatsland" over de cultuurgeografische geschiedenis van het schaatsen in Nederland. Schaatsen was meer dan alleen maar vermaak of sport.

Cees Eysberg, oud-universitair docent Geografie aan de Universiteit van Utrecht en zelf verwoed schaatser die zelf onder andere vier Elfstedentochten heeft gereden, waaronder in 1982 op eigen houtje, vertelde over de geografische omstandigheden, het waternetwerk, de, ijsclubs, winterschilders, de Tachtigjarige oorlog, het ijs als vrijplaats, Hollands imago, de Elfstedentocht en de toekomst van het schaatsen.
Zo vertelde hij over de herkomst van de uitdrukking "voor spek en bonen", maar ook over hoe de Watergeuzen in de Tachtigjarige Oorlog op de schaats een guerilla-oorlog voerden tegen de Spanjaarden. Alva wilde de Hollanders met eigen wapens verslaan en bestelde 7000 paar schaatsen voor zijn Napolitaanse regiment. Helaas voor de ijzeren hertog werd het een miskoop: je kunt wel schaatsen hebben, maar dat betekent nog niet, dat je er meteen op kunt schaatsen....

Verder kregen we een prachtig verhaal te horen over een Italiaanse zakenman, die op de dag van de Elfstedentocht van 1986 een afspraak had in Nederland. Bij een benzinestation werd hij niet geholpen. Iedereen zat in het kantoortje naar de Tocht der Tochten te kijken. Uiteindelijk werd de jongste bediende gestuurd.
Nu we het daar toch over hebben: precies een kwart eeuw geleden slaagde ik voor mijn rijexamen. In een zware sneeuwbui. Dat was nog eens een echte winter. Maar dit terzijde.
De Italiaan kwam zijn altijd stipte handelspartners niet tegen op de afgesproken plek en tijd. Indertijd had je nog geen mobieltjes.
Tenslotte kwam hij in Fryslân bij een door de politie afgezette weg terecht. Schaatsers gaan voor!
Een voor mij totaal nieuwe tocht uit de Kleine IJstijd was er eentje van de kop van Noord-Holland naar Texel, Vlieland, het voormalige Waddeneiland Wieringen en vandaar weer terug naar Noord-Holland. Over de Waddenzee!

Daar ik vermoedde, dat de spreker ook geïnteresseerd was in de hedendaagse schaatscultuur, kon ik Cees Eysberg blij maken met een tweetal boeken van mijn hand, waaronder die van de op eigen houtje gereden Tocht der Tochten uit 2012.


Aansluitend bekeken Hans en ik de tentoonstelling. We genoten met volle teugen.

Tal van meesterwerken deden je als schaatsliefhebber watertanden.

Hendrick Avercamp, de grootmeester uit de Gouden Eeuw, ontbrak uiteraard niet.

Zijn evenknie uit de Negentiende eeuw was Andreas Schelfhout.

Onvoorstelbaar hoe levensecht hij zwart ijs op het doek wist weer te geven!

Voor mij zijn dit absolute hoogtepunten uit de schilderkunst!

Na een warme chocolademelk, gehaald bij de koek en zopie in de kantine, waar we beelden zagen van de Elfstedentocht van 1929.

Hierna wandelden Hans en ik door de mooie binnenstad van Haarlem, waar we de trein naar de Sleutelstad namen. Samen fietsten we door tot station De Vink, waar we afscheid van elkaar namen na een gezellige middag in het Teylers Museum. De tentoonstelling "Echte winters" is nog te bezichtigen tot en met 6 maart. Mis hem niet!!!!

donderdag 4 februari 2016

Orla de Kikkerslikker

In het kader van de nationale voorleesdagen was op de school van mijn vrouw het plan ontstaan, dat leerkrachten uit hun favoriete kinderboek voor zouden lezen. Om het wat meer cachet te geven, werden nog wat oud-collega's ingeschakeld en een verdwaalde bibliothecaris, die "Orla de Kikkerslikker" als favoriete voorleesboek had.

In mijn jaren als hoofd van de bibliotheek in Katwijk aan den Rijn heb ik eindeloos voorgelezen uit dit boek van de Deense auteur Ole Lund Kirkegaard. Deze veel te jong overleden schrijver is vooral bekend door het eveneens humoristische jeugdboek "Pudding Tarzan".

Nu zijn de boeken van Kirkegaard net zo leuk als die van Roald Dahl. De boeken van Dahl waren in de jaren '80 en '90 bij de meeste kinderen bekend.

Terecht overigens. Ze waren en zijn reuzegoed!

Maar dat gold en geldt ook voor de boeken van deze Deense schrijver.

Derhalve fietste ik gisterenmorgen naar "Het Kompas" in Voorschoten, waar ik voor een groep van 20 enthousiaste kinderen 20 minuten voorlas uit "Orla de Kikkerslikker". De kinderen lagen af en toe dubbel van het lachen.

Het spreekt voor zich, dat ik iedere onderwijzer, bibliothecaris en (groot)ouder dit boek van harte aan kan bevelen. Maar dat geldt ook voor alle kinderen. Lees dus allen "Orla de Kikkerslikker". Je zult er geen spijt van krijgen!