zondag 19 februari 2017

"Het ergste is, als je inzet waar dat niet staat!"

Gisteren stond de dag in het teken van de muziek. Om 20 voor 2 fietsten we naar de Lokhorstkerk, waar we een oefenmiddag hadden van de Leidse Koorprojecten. Onder leiding van dirigent Wim de Ru begonnen we met "Gloria all' Egitto" uit "Aida" van Giuseppe Verdi.

Hoewel het "Triomfkoor" zeer bekend is, viel het zingen ervan niet bepaald mee.

Voor ons als koorleden was het beslist geen "Triomfmars".

Het begon ermee, dat Verdi besloten had om de tekst in het Italiaans op papier te zetten. Deze taal bevat voor iedere rechtgeaarde Nederlander de nodige tongbrekers. Obelix had volledig gelijk!

Daarnaast was het grotendeels vierstemmige stuk toch lastiger dan op het eerste oog leek. We moesten dan ook vaker delen herhalen dan gedacht. Dit bracht Wim tot de volgende uitspraak: "Het is niet erg, als je af en toe een foutje maakt met de uitspraak van het Italiaans. Het is ook niet zo erg, als je een enkele keer niet de juiste noot zingt."
Daarna volgde de quote van de dag: "Het ergste is, als je inzet waar dat niet staat!"
Na de pauze begonnen we aan het "Kyrie" uit "Messa di Gloria" van Gioaccino Rossini.

Dit openingsgedeelte van de "Messa di Gloria" ging heel aardig.

Dat kon niet gezegd worden van "Cum Sancto Spiritu", het slotgedeelte. Het is hel lastigste stuk van de "Messa di Gloria". Zolang we als bassen alleen zongen of als tegenstem de tenoren, ging het wel, maar in het vierstemmige zingen vielen we weg. Letterlijk!
Hoewel we ons niet bezondigden aan "Het ergste is, als je inzet waar dat niet staat!", heb ik zo'n donkerbruin vermoeden, dat dit de bedoeling van de dirigent niet was....
Na de repetitie wandelden Ada en ik naar "La Bota", waar we met een tiental vrienden hadden afgesproken, die meededen met de Musical Scratch in de Pieterskerk.

We hadden een tafel voor 19 personen in de eetzaal, waar "The Shoes" vorig jaar optraden ter gelegenheid van de 70e verjaardag van Henk en Jan Versteegen. Onder het genot van een Grimbergen Winterbier praatte ik bij met Bas Warnink, die ik al te lang niet gezien had. Na heerlijk gegeten en gedronken te hebben, wandelden we met 19 personen naar de Pieterskerk om te luisteren naar de Musical Highlights.
Hoewel ik niet zo'n enorme liefhebber van musicals ben, was ik toch aangenaam verrast. Een keur aan musicals passeerde de revue, variërend van "Soldaat van Oranje" tot "Jesus Christ Superstar" en van "West Side Story" tot "The Sound of Music". Dirigent Martin van der Brugge wist het koor en orkest tot grote hoogte op te stuwen, daarbij gesteund door sopraan Vannessa Thuyns en tenor Luc Steegers. Het is telkens weer verbazingwekkend, wat sommige zangers allemaal kunnen met hun stem!
Het meest verrassende nummer was "Du måste finnas" uit "Kristina från Duvemåla".

Dit Zweedse nummer was van de hand van Björn Ulvaeus en Benny Andersson, beter bekend als de mannen uit ABBA. Van hen was ook het slotnummer "Dancing Queen", waarbij het publiek, dat minder talrijk was dan het koor van 800 man, mee mocht zingen.

Dat mochten we ook met "Do Re Mi" uit "The Sound of Music".

En daarmee kwam er een eind aan een heerlijke muziekdag. Dat er nog maar veel mogen volgen.

woensdag 15 februari 2017

Tien jaar wachten op applaus

Gisterenavond was de première van de film "Tien jaar wachten op applaus". Nu is het niet gebruikelijk voor me om naar een première te gaan. Terwijl ik de 60 al gepasseerd ben, is deze documentaire pas de tweede na "Onze marathon".

Om kwart over 6 fietste ik naar Leiden Centraal, waarvandaan ik met Jaap de Gorter, Hen van den Haak en Jos Drabbels naar Rotterdam afreisde. Na een treinrit met een kwartier vertraging wandelden we naar de Gouvernestraat, waar we in bioscoop "Kino" Ike en veel andere bekenden troffen. Om 10 voor 8 wandelden we naar zaal 1, waar een kwartier later de film "Tien jaar wachten op applaus" vertoond werd.

Het is een mooie en interessante film, die in mijn ogen iedere schaatsliefhebber zou moeten zien.

Zonder de onderstaande groep pioniers zou de herontdekking van de klapschaats door Gert-Jan van Ingen Schenau wederom in de vergetelheid zijn geraakt.

Want om nou te zeggen, dat Erik van Kordelaar en Dick de Bles van de kant van de KNSB veel medewerking hebben gehad zou tegenwoordig onder de categorie "alternatieve feiten" vallen. Tegenwerking was het deel van deze pioniers, die 10 jaar lang tegen de stroom in moesten roeien, maar die wel volhielden.

De omslag kwam in 1997, toen Tonny de Jong op klapschaatsen Europees kampioene allround werd. Toen ging het ineens snel.

Een jaar later werden bij de Olympische Spelen in Nagano door vrijwel iedereen op klapschaatsen gereden.
De film laat prachtige beelden zien van wedstrijden op "De Uithof" en trainingen op het toen nog onoverdekte Inzell. Maar ook onthullend feitenmateriaal als Rintje Ritsma en Bart Veldkamp vol overtuiging zeggen, dat de klapschaats een vrouwenschaats is. Enkele jaren later....
De doorbraak van de klapschaats zorgde niet alleen voor snellere tijden, maar ook voor een betere ijsvloer. Waar vroeger na een kwartier schaatsen in de bochten van de Leidse IJshal flinke scheuren ontstonden met valpartijen als gevolg, is het ijs nadat veel recreanten op deze vrouwenschaatsen waren overgestapt vrijwel zonder scheuren en dus stukken veiliger.
Na de vertoning van "Tien jaar wachten op applaus" werden Erik van Kordelaar en Dick de Bles, die ik bij iedere natuurijsperiode wel een paar keer tegenkom, volkomen terecht in het zonnetje gezet.

Dick zat drie stoelen bij mij vandaan naast Tineke Dijkshoorn, de winnares van de Elfstedentocht van 1986.

Naast de eerste ontmoeting op de Gouwzee en de tweede op Flevonice bij IJsstrijn was dit de derde keer, dat ik de winnares van de Tocht der Tochten de hand mocht schudden.

Ja, en als schrijver van een paar schaatsboeken laat je deze winnares, die hetzelfde presteerde als Evert van Benthem, maar bij de meeste Nederlanders onbekend is, natuurlijk niet met lege handen naar huis toe gaan.


Met beiden sprak ik na de film een tijdje in de barruimte van Kino. Maar voordat het zover was, nam oud-bondscoach Henk Gemser het woord. Hij had klapschaatsen uit 1983 bij zich, die hij aan de weduwe van Van Ingen Schenau overhandigde. Hij deed een boekje open over hoe het kwam, dat de topschaatsers niet op klapschaatsen wilden rijden. Hein Vergeer, Europees en wereldkampioen in 1985 en 1986, had het een paar keer geprobeerd, maar hij vond het maar niks. Daarmee was de gebruikelijke weg dat innovaties via de toprijders hun weg naar het grote publiek weten te vinden, geblokkeerd.
Daar kwam Viking nog bij. Deze bekendste schaatsproducent ter wereld had nog magazijnen vol liggen met vaste schaatsen en Jaap Havekotte had geen zin om met onverkoopbare noren te blijven zitten.

En zo moesten we nog 10 jaar wachten op de doorbraak van de klapschaats. Je zou er een boek over kunnen schrijven. Of een film over maken natuurlijk....
Ik hoop alleen, dat het geen 10 jaar gaat duren, voordat deze documentaire op de televisie wordt vertoond.